banier
lijntje lijntje
back
Saksische Wesp Dolichovespula saxonica

De Saksische wesp is zwart met een geel streepjespatroon. Aan de streepjes valt weinig te zien. In ieder geval kun je er bijna geen soorten op determineren. Wel zijn de eerste drie of vier gele streepjes op het achterlijf bij de Sakische wesp meestal tamelijk dun, zeker vergeleken met die van de gewone wesp. De tekening op de clypeus is variabel bij deze soort, maar bestaat meestal uit een zwart gat in het geel. De beharing is tweekleurig: bovenop het borststuk staan zwarte haren, aan de zijkant echter zijn de haren blond of grijs. Een lastige soort om te herkennen. De mannetjes zijn op uiterlijk nauwelijks te herkennen en dat geldt voor alle Dolichovespula-soorten. Voor hen komt er een microscoop aan te pas waarmee de geslachtsdelen moeten worden bestudeerd. De afmetingen van de Saksische wesp leveren trouwens ook al weinig informatie op, want wat dat betreft is het ook een tamelijk typische wesp. De koninginnen worden 15 tot 18mm lang. De werksters zijn relatief klein: 11 tot 14mm. de mannetjes zitten daar met een lengte van 13 tot 15mm keurig tussenin. Deze soort is vaak het gemakkelijkst te herkennen aan het nest.

Een koningin begint na de overwintering in mei met de nestbouw. Dat nest is vaak erg opvallend. Het hangt altijd, maar nooit vrij in de buitenlucht. Soms wordt het binnenshuis gebouwd op zolders, vaak ook buiten aan bijvoorbeeld de dakrand of andere overstekende delen, onder een carport enz. Het nest is grauwgrijs met hooguit wat geelbruine bandjes of veegjes. De zijkanten worden glad afgewerkt, zonder luchtgaten. Het nest wordt zelden langer dan 25cm. Dat komt omdat de Saksische wesp zich snel ontwikkelt, maar het volk klein houdt. Meestal bestaat een volk (eieren, larven, werksters, koninginnen en darren) uit minder dan 1000 exemplaren. Nesten van bijvoorbeeld de gewone wesp kunnen 12.000 dieren bevatten! Het nest van de Saksische wesp is van onderen open en de onderkant wordt ook als in- en uitgang gebruikt. Onder het nest bevindt zich vaak een latrine, een plek waar het afval terechtkomt. Het nest bevat maximaal 5 graten, meestal echter minder. Het nest wordt zeer snel opgebouwd, maar al vroeg in september begint het volk uiteen te vallen. De Saksische wesp is uitermate vriendelijk. Ze steekt ook in de buurt van het nest bijna nooit en komt in het najaar ons nooit lastig vallen op terras of strand.

De Saksische wesp komt voor in grote delen van Europa en in noordelijk en centraal Azië. Op de Britse Eilanden echter komt hij niet voor. In geheel Nederland en België een gewone soort. Komt op de zandgronden, zowel van de duinen als die in het binnenland, meer voor dan in de kleigebieden. Wordt ten onrechte veel bestreden, omdat het nest zo zichtbaar voor de mens wordt opgehangen. Is echter een prima insectenverdelger en naar de mens toe niet agressief. Lijkt zich ondanks de bestrijding met name in Nederland nog steeds uit te breiden.