Brembolletjesmijt Aceria genistae
Sommige mijten zijn met het blote oog nauwelijks of niet te zien. Dat geldt met name voor de galmijten. De meeste zijn kleiner dan 1mm. Toch kun je hun aanwezigheid vaak heel gemakkelijk vaststellen. Daar waar ze de plant "lastig" vallen, krijgt deze een vergroeiing. Zo'n vergroeiing noemen we een gal. De bekendste gallen zijn de ronde, rode balletjes op eikenblaadjes. Maar gallen kunnen ook voorkomen op stengels en andere onderdelen van een plant. Soms worden gallen redelijk groot en ontstaat er op een stengel een rozetje van klein blijvende, wild groeiende takjes en blaadjes. Zo'n gal heet een heksenbezem. Gallen ontstaan omdat de plant ziekelijk reageert op een stof die door de veroorzaker wordt ingespoten. De veroorzaker of de larve ervan leeft vervolgens redelijk beschermd in zo'n gal. Niet alleen mijten kunnen gallen veroorzaken. Er zijn ook galveroorzakende wespjes, vliegjes, luizen, kevers, motjes en schimmels. Op de foto een heksenbezem die zo nu en dan, vaak in aantallen, wordt aangetroffen op brem. Naar de plant waarop hij groeit en de vorm is hij genoemd: brembolletjesmijt. De gallen zijn niet zo groot (tot ongeveer 2cm), maar erg opvallend. Veroorzaker is een piepkleine mijt: Aceria genistae.