banier
lijntje lijntje
back
Hoefbladboorvlieg Acidia cognata

Voor de familie der boorvliegen (Tephritidae) wordt ook wel eens de naam fruitvliegen gebruikt. Die naam kan echter beter worden voorbehouden aan de familie Drosophilidae, waartoe de echte fruitvlieg behoort. De boorvliegen zijn kleine vliegen die meestal niet veel langer worden dan zo'n 10 mm. Ze zijn vaak erg kleurrijk en hebben fraaie tekeningen op de vleugels. Hierdoor behoren ze tot de weinige kleinere vliegen die vaak gemakkelijk gedetermineerd kunnen worden. De vrouwtjes hebben een puntig achterlijf, waarmee ze in planten gaatjes boren om één of meerdere eitjes in te leggen, vandaar de naam van de familie. De larven zijn meestal bladmineerders of leven in de stengel van de waardplant, hoewel enkele parasitair leven. De familie omvat wereldwijd zeker 3.000 soorten en een aantal vormen een plaag in de landbouw.

Met een lengte van 6 tot 7 mm is de hoefbladboorvlieg een tamelijk grote boorvliegensoort. Het is een oranje vlieg met een gele kop en een fraai bandenpatroon in bruin of zwart op de vleugels. De volwassen vliegen zien we vanaf mei tot begin oktober. De vrouwtjes boren een gaatje in de bovenkant van het blad van de waardplant en leggen daarin één eitje. De larves leven als mineerder in het blad en maken daarin grote, blaasvormige mijnen, die soms een groot deel van het blad beslaan, zeker als twee of meer larven elkaar in het blad ontmoeten. Als de larve volgroeid is, verlaat hij het blad om in de grond te verpoppen. Overwintering vindt plaats als pop. Er zijn een aantal waardplanten bekend, maar de soort concentreert zich op de grote bladeren van klein hoefblad en groot hoefblad, vandaar de Nederlandse naam. In geheel Nederland en België een algemene soort.