Distelboktor Agapanthia villosoviridescens
Alleen al in de Benelux leven wel zo'n 100 soorten boktorren. De meeste zijn snel als zodanig te herkennen: een tamelijk lang lichaam, meestal fraai gekleurd en met heel lange voelsprieten. Een paar soorten kunnen heel erg schadelijk zijn: de larven van de huisboktor bijvoorbeeld leven een paar jaar in dood hout en kunnen enorme balken geheel leeg vreten. De larven blijven de gehele tijd onder het houtoppervlak en zijn daarom lastig te ontdekken. De meeste soorten leven in rottend hout, riet- of andere plantenstengels en doen in het geheel geen kwaad. De distelboktor bijvoorbeeld leeft als larve in de stengels van verschillende grotere distelsoorten.
De distelbok wordt zo'n 12 tot 15 mm lang en is gemakkelijk te herkennen aan de grijsgeringde antennes, het zwarte lichaam bezet met meestal okerkleurige haren, soms zijn die grijs. Ook is er een lijn van haren over het halsschild, eindigend in een klein harig vlekje op het begin van de dekschilden. Het vrouwtje bijt een klein stukje uit de stengel van een waardplant. in het wondje legt ze een eitje. De larve vreet zich een weg naar het midden van de stengel en vandaar vreet hij zich vol, naar beneden gaand. Soms worden zelfs de wortels aangetast. Het verpoppen vind plaats in een speciaal uitgeknaagd kamertje. De waardplant is meestal een distel, maar we treffen de larven ook wel aan in monnikskap en berenklauw. Volwassen dieren zien we van april tot in oktober. Een gewone soort in de Benelux.