banier
lijntje lijntje
back
Gewone kaartmot Agonopterix heracliana

De gewone kaartmot bereikt een spanwijdte van 17 tot 25 mm. Het is een grijzig motje, dat vaak moeilijk te onderscheiden is van de andere grijze kaartmotjes. De tekening van de voorvleugels bijvoorbeeld is geheel gelijk aan die van de bonte kaartmot (Agonopterix ciliella). Het verschil zie je als je kijkt naar de franje van de voorvleugel. Daarin heeft de gewone kaartmot 1 of 2 grijze lijntjes, de bonte kaartmot heeft er drie of meer. De meeste andeere kaartmotjes hebben wel een kenmerkend detail in de tekening. Bij afgevlogen exemplaren echter is het verschil vaak niet meer te zien.

De larven zijn groen met op de rug een roze vlek. Meestal rollen ze één of meer blaadjes op en leven in het kokertje dat zo ontstaat. De voedselplanten zijn een breed scala aan schermbloemigen, zoals fluitenkruid en gewone berenklauw. De rupsen kun je waarnemen van mei tot eind juli. De verpopping duurt niet erg lang en de eerste verse volwassen dieren vliegen tegen midden augustus.

De meeste volwassen gewone kaartmotten zien we van half augustus tot eind april, zelfs op milde dagen in januari en februari. Ook tussen april en augustus worden er in beperkte mate volwassen vlinders gezien. Dit betekent dat je deze soort het gehele jaar kunt tegenkomen. De dieren komen vaak en graag op licht af. Dit is een gewone tot zelfs overvloedig voorkomende soort in geheel Europa, inclusief geheel Groot-Brittannië. De gewone kaartmot is recentelijk ook opgedoken in de Verenigde Staten, waar hij als een invasieve soort te boek staat.