banier
lijntje lijntje
back
Kleine Voorjaarsspanner (Agriopis leucophaearia)

De Kleine Voorjaarsspanner is zoals zovele winter- en lentespanners zeer variabel, althans het mannetje. Hem beschrijven is dan ook zinloos. Bekijk de diverse foto's en dan zie je zelf hoe lastig hij is te omschrijven. Zelfs de grondkleur kan uiteenlopen van vuilwit via bruinig tot donkergrijs. Gelukkig vliegt hij in een tijd dat er niet zoveel soorten rondfladderen en daarom zul je hem meestal gemakkelijk kunnen herkennen. Ook al omdat hij niet zo groot is en een spanwijdte bereikt van 31 tot 37 mm. De vrouwtjes zijn geheel vleugelloos en zien er uit als grote spinnen. Je kunt ze soms te pakken krijgen door flink aan takken te schudden.

De eitjes worden in de winter gelegd, maar de rupsen komen pas in april of mei uit. De rupsen zijn vuilwit tot grijzig met op de rug duidelijke zwarte v's of u's. Onder de pootjes van deze letters zit een duidelijke zwarte stip. De kop is donkergrijs. Men vindt ze bijna alleen op eik, maar soms op fruitbomen. In juni wordt verpopt.

De vliegtijd begint rond half januari (behalve tijdens extreme kou) en eindigt half maart, hoewel heel soms nog in april exemplaren worden gezien. Het is in Nederland een erg lokale soort die gebonden is aan eiken op lichte zandgronden. In de duinen vrij zeldzaam en op klei meestal ontbrekend. Daar waar hij voorkomt kan hij best talrijk zijn en schuwt hij ook menselijke activiteiten niet en komt voor in parken, tuinen en boomgaarden. De kleine voorjaarsspanner komt in Europa overal lokaal voor, maar niet in het noorden van Schotland en Scandinavië.