banier
lijntje lijntje
back
Zwartbronzen Zandbij Andrena nigroaenea

De zwartbronzen zandbij ziet er groter uit dan hij is en maakt een behoorlijk forse indruk. Toch is de lengte zelden meer dan 14 mm. De thorax is bruinig behaard, zoals bij veel andere zandbijen, maar duidelijk donkerder. Het achterlijf is ook bruinig behaard, maar de staart heeft geen opvallend roodbruine haren, maar zwarte. De soort is iets minder algemeen dan bijvoorbeeld het vosje en het roodgatje. Dat komt ook, omdat de vrouwtjes bij voorkeur alleen nestelen. Op zeer geschikte plekjes kunnen vrouwtjes in elkaars nabijheid voorkomen, maar de afstand tussen de individuele nesten is altijd groot. Mannetjes en vrouwtjes vliegen van begin april tot midden juni, hoewel de meeste mannetjes in mei al verdwijnen. Vrouwtjes scheiden een sterk feromoon (sekslokstof) af, waar mannetjes graag op af komen. Recente studies hebben echter aangetoond dat de sekslokstof verandert als het vrouwtje eenmaal is bevrucht. De mannetjes hebben voor die vrouwtjes geen belangstelling meer. Er is echter een orchidee, de spinnenorchis (Ophris sphegodes) die daar misbruik van maakt. Orchideeën maken geen nektar aan en zijn daarom voor insecten oninteressant. Maar deze orchidee geurt precies als het vrouwtje van de zwartbronzen zandbij en ook de bloemblaadjes kennen dezelfde beharing als de vrouwtjesbij. Dolenthousiast komen mannetjesbijen dan ook op de bloem af om te paren. Dat lukt niet, maar voordat de mannetjes daar achter zijn, zitten ze onder het stuifmeel van de orchidee. Teleurgesteld verlaten ze de orchidee, maar al snel wordt hun aandacht getrokken door de geur van een ander vrouwtje. De kans bestaat echter dat ook dat weer een orchidee is. En zo zorgt het mannetje voor de voortplanting van de orchidee, zonder daar zelf veel mee op te schieten! In Nederland zal hem dit echter niet zo gauw gebeuren, want de spinnenorchis komt uitsluitend in Zuid-Limburg voor, als hij daar nog voorkomt. Ook in Vlaanderen komt deze orchideeënsoort helaas niet meer voor, maar in Wallonië zouden zich nog een paar vindplaatsen bevinden. De zwartbronzen zandbij bezoekt verder veel voorjaarsbloemen die wel nectar en pollen geven, maar wordt het vaakst aangetroffen op paardenbloemen, wilgen en het fluitenkruid.

Op de onderste foto's zie je een parend koppeltje. Op zich niets bijzonders natuurlijk, maar als je héél goed kijkt zie je bij het vrouwtje een parasiet. Het is het kleine knobbeltje dat je bij haar naar buiten ziet steken vlak voor het voorpootje van het mannetje. Die parasiet heet Stylops melittae en is een zogenaamde waaiervleugelige (orde Strepsiptera). Dat is een orde van kleine insectjes die als parasiet in een bepaalde diersoort wonen. De vrouwtjes blijven hun hele leven in de gastheer en zien er ook als volwassen dier eerder uit als een larfje dan als een insect. De mannetjes ontwikkelen zich wel volkomen en kunnen ook vliegen. Zij leven maar een paar uur en gaan in die tijd op zoek naar een vrouwtje om te paren. Een bij met zo'n parasietje noemen we gestylopiseerd. Zulke bijen vertonen vaak afwijkend gedrag en zijn dikwijls onvruchtbaar, hoewel de parasiet zijn slachtoffer niet doodt.