Frambozenkever Byturus ochraceus en Byturus tomentosus
Beide Nederlandse frambozenkevers behoren tot een zeer kleine keverfamilie. In West-Europa komen maar twee soorten voor. De twee soorten lijken heel erg veel op elkaar. Kleine bruine kevertjes, waarbij de echte frambozenkever (Byturus tomentosus) met een lengte van 3 tot 4 mm iets kleiner blijft dan de donkere frambozenkever (Byturus ochraceus). Het verschil zit in de genitaliën, maar ook in de ogen: die van B. ochraceus zijn groter. Daarnaast is B. ochraceus gewoonlijk donkerder met een duidelijk zwarte kop. Hij leeft vooral op ranonkelachtigen, zoals boterbloemen. De frambozenkever concentreert zich op roosachtigen, maar zit meestal in bramen en frambozen. De soort op de foto is waarschijnlijk B. ochraceus, gelet op de donkere kop en het feit dat ze zich ophouden in een boterbloem. Maar 100% zekerheid hebben we niet.
De volwassen kevers zien we van april tot in juni. De echte frambozenkever verschijnt iets eerder. Hij vreet eerst aan het nieuwe zachte loof en schakelt later over op de bloempjes. In mei of juni leggen de wijfjes hun eitjes. De eerste worden bij bloemknoppen gelegd, later worden ze meteen midden in de bloem gelegd. De larven vreten van de zich ontwikkelende vrucht en doen dat zo'n 9 tot 12 weken. Dan zijn ze zo'n 8 mm lang en volgroeid. Ze laten zich op de grond vallen en graven een holletje in de bodem. In dat holletje verpoppen ze. In het popstadium wordt overwinterd. De frambozenkever is een serieuze pest op bramen en frambozen en ook op moderne kruisingen tussen die twee zoals de loganbes. Byturus ochraceus heeft een vergelijkbaar leven, maar hij concentreert zich op ranonkelachtigen met een duidelijke voorkeur voor boterbloemen. Voor de mens een onschadelijke soort dus.
Beide soorten zijn in geheel Europa zeer gewoon.