banier
lijntje lijntje
back
Brandnetelbladroller Celypha lacunana

Eigenlijk is het raar dat de brandnetelbladroller pas sinds kort een Nederlandse naam heeft, want niet alleen is het mooi beestje het is nog één van de meest voorkomende bladrollertjes ook. Hij is min of meer bruin gemarmerd met een paar vegen van zilverkleurige schubbetjes. Op ongeveer tweederde van de bovenvleugels loopt een wat donkerder band. De achtervleugels zijn donkerbruin. De pootjes zijn donkerbruin met witte ringen. De soort is qua tekening licht variabel. In kleur zijn grotere variaties mogelijk. Zo zie je geregeld sterk verdonkerde dieren, zoals te zien op de onderste twee foto's. Met een spanwijdte van 16 tot 19 mm een heel gewoon bladrollertje.

De eitjes worden vanaf mei afgezet. De rups vouwt één of meer blaadjes op en leeft daartussen. De halfvolwassen rups overwintert in een cocon aan twijgjes of takjes of tussen blaadjes. Na de ontwikkeling in het vroege voorjaar te hebben voltooid, laat hij zich op de grond vallen en verpopt in een cocon tussen bladafval op de grond. De rups heeft een scala aan kleuren. Meestal donkerbruin, maar ook wel lichtbruin of bruinrood. Hij lust bijna alles blaadjes, scheutjes en bloemetjes. Is te vinden op een grote verscheidenheid aan bomen, struiken en bloeiende planten en wordt zelfs gevonden in cyclamen! Vroeggelegde eieren kunnen in de nazomer een tweede generatie volwassen vlindertjes opleveren die vanaf augustus tot eind september vliegen.

Door die tweede generatie is de vliegtijd erg lang: van half april tot eind september. Kan voorkomen in zeer grote aantallen. Overdag gemakkelijk op te jagen uit planten en struiken. De eigenlijke vliegtijd begint al in de avondschemering en duurt tot ver na middernacht. Daarbij komt de brandnetelbladroller graag op kunstlicht af. In de Benelux één van de meest voorkomende bladrollertjes. In geheel Europa tot in het hoge noorden een zeer gewone en vaak erg talrijke soort.