banier
lijntje lijntje
back
Wollig Gitje Cheilosia illustrata

Terwijl verreweg de meeste gitjes gitzwarte zweefvliegen zijn, is het wollig gitje een uitzondering. Het lichaam is zwart, maar met een witte beharing op het borststuk and het begin van het achterlijf. Achteraan het achterlijf vinden we juist een roodbruine beharing. Hij doet daarmee een hommel na en lijkt sterk op de uitvoering met een zwart borststuk van de narcissenvlieg. Er zijn echter duidelijke verschillen. De narcissenvlieg heeft een gele beharing op het borststuk en een witte op het kontje. Daarnaast heeft het wollig gitje een verdonkerde vlek in het midden van de vleugel. Deze is niet altijd goed te zien, omdat hij zich vaak bevindt boven een onbehaard en dus zwart stuk van het achterlijf. De narcissenvlieg heeft geen donkere gedeelten in de vleugel.

Met een lengte van 7 tot 12 mm is het wollig gitje een behoorlijk grote soort. De volwassen vliegen zien we van eind april tot begin september, maar wel met een overduidelijke piek in juli. De volwassen vliegen voeden zich met stuifmeel en nectar. Ze hebben een duidelijke voorkeur voor (grote) schermbloemigen. De larven boren zich diep in de wortelstok van gewone berenklauw (Heracleum sphondylium). Het wollig gitje is in de gehele Benelux zeer algemeen. Ook zeer algemeen in geheel Groot-Brittannië en de rest van Europa. Komt naar het oosten toe voor tot in West-Siberië.