Aardappelprachtblindwants Closterotomus norwegicus
Een groenige blindwants die 6 tot 8 mm lang wordt. De kop en het nekschild zijn meestal van een veel donkerder soort groen dan de dekschilden. Op de dekschilden vinden we vaak een roodachtige veeg, die echter erg variabel is. Kenmerkend zijn twee zwarte stippen op het nekschild (nog net te zien op de bovenste foto); deze stippen echter kunnen ontbreken. Vaak is dan het schildje ook zonder tekening. Mocht je twijfelen, meet dan de lengte van het tweede antennesegment. Het is ongeveer even lang als het derde en vierde segment tezamen zijn. Volwassen wantsjes zien we van mei tot oktober in slechts één generatie.
De eieren die in de (na)zomer worden gelegd overwinteren. De larven komen dan in het vroege voorjaar te voorschijn. Ondanks de naam aardappelprachtwants gebruikt de soort heel veel verschillende plantensoorten als waard. Naast aardappel wordt ze gezien op margrieten, hennep, hop, voederbieten, kamille, boerenwormkruid, aardbei etc. De meeste schade echter treedt op in aardappels. De plekken waar de wants geprikt heeft om plantensap te zuigen worden rood, de bladeren krullen om en kunnen tenslotte afsterven. Lastig is dat de schade sterk lijkt op die veroorzaakt door diverse virusaantastingen.
Met aardappels en ander pootgoed is de soort onder meer terechtgekomen in Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Men is op zoek naar een geschikte parasiet om de aardappelprachtwants te kunnen bestrijden. Tot de natuurlijke vijanden behoren een zestal schildwespen (Braconidae) uit het geslacht Peristenus. In geheel Europa, inclusief Nederland en België, een gewone soort.