Zevenstippelig Lieveheersbeestje Coccinella septempunctata
In de Benelux is het zevenstippelig lieveheersbeestje, vaak kortweg zevenstippel of zevenstip genoemd, de meest voorkomende soort. Hij is gemakkelijk te herkennen, want op de dekschilden zie je altijd zeven duidelijke zwarte vlekken. De zevende vlek zit op beide dekschilden en vlak ervoor zitten kleine bijna driehoekige witte vlekken. Het halsschild is zwart met witte vlekken aan de voorrand. Hoewel ze veel bladluizen eten, zien ze die niet: ze moeten er toevallig tegen aan lopen om aan voedsel te komen. De kevers zie je het meest van maart tot november, maar zijn soms ook midden in de winter actief. De soort heeft de typische lieveheersbeestje-afmetingen, want hij wordt zo'n 6 tot 8 mm. lang. De larven zijn blauwig met wat roze vlekken. Je komt ze in de zomer veel tegen in de buurt van bladluiskolonies, waar ze de ene naar de andere bladluis opeten. Maar als ze de kans krijgen eten ze ook wel andere kleine insecten. Soms zie je mieren die proberen de larven te verjagen. Deze soort wordt tegenwoordig gekweekt voor de biologische landbouw als antibladluismiddel.