banier
lijntje lijntje
back
Kaneelglasvleugelwants Corizus hyoscyami

De kaneelknotswants is een nogal lastig beestje. Hij lijkt erg op de veel voorkomende vuurwants en wordt daarmee regelmatig verward. Toch zijn de twee soorten niet aan elkaar verwant. De kaneelknotswants behoort namelijk tot een kleine familie genaamd de knotswantsen, maar ze worden ook wel glasvleugelwantsen (Rhopalidae). De leden van deze familie hebben een klein glasachtig en doorzichtig stukje in de harde gedeelten van de voorvleugels. Deze glasachtige gedeeltes noemen we venstertjes. Helaas is de kaneelwants een beetje een uitzondering, want zijn glazige gedeelten zijn zwart en ondoorzichtig. Het verschil met de vuurwants is overigens goed te zien: de tekening is wat slordiger, de snuit is rood en de kaneelknotswants kan vliegen. De vuurwants heeft een heel strakke tekening, de snuit is geheel zwart en hij kan niet vliegen. Er zijn ook nog een paar zwart met rode grondwantsen die er ook sterk op lijken, maar die hebben vaak een witte stip op de vliezige gedeelten van de vleugels. In ieder geval moet je goed letten op de tekening bij het determineren van zwart/rode wantsen. Je zou je neus kunnen gebruiken, want de kaneelknotswants dankt zijn naam aan de kaneelachtige geur die hij zou verspreiden, ook al heb ik die nooit geroken. De lengte van de kaneelknotswants is 9 tot 12mm.

In mei of juni paren de volwassen dieren. De vrouwtjes leggen daarna tot diep in juli eitjes. De larven zien we vooral van juni tot eind augustus. Ze lijken in het geheel niet op hun ouders en zijn geelachtig grijs met rode vlekken en zeer sterk behaard. Volwassen wantsen zien we vanaf begin september tot in het najaar. Dan zoeken ze een plekje in de strooisellaag tussen afgevallen bladeren om te overwinteren.

De kaneelknotswants is in de gehele Benelux een gewone verschijning op droge zandgronden, zowel in de duinen als in het binnenland. Ontbreekt geheel in onze poldergebieden en is elders erg zeldzaam. Ook elders in Europa een gewone soort.

De naam kaneelknotswants wordt voor deze soort ook wel eens gebruikt, hoewel men tegenwoordig de voorkeur geeft aan de Nederlandse naam kaneelglasvleugelwants.