banier
lijntje lijntje
back
Bessenschildwants Dolycoris baccarum

De bessenschildwants is een nogal variabel beestje. De grondkleur is een soort donkerrood met een fijne en drukke zwarte bestippeling. Het puntje van het schildje is altijd opvallend lichtgeel zonder stipjes. Het schildje zelf is uiterst variabel van kleur: soms donkerrood als de rest van het lichaam, soms groenig, soms donkergeel. Toch is het diertje gemakkelijk te herkennen, want het is één van de weinige schildwantsen uit onze streken met witte ringels zowel aan het einde van de antennesegmenten als aan het begin. Die ringen maken daardoor de indruk "dubbel" te zijn. De lengte is nogal typisch voor de stinkwantsfamilie: zo'n 10 tot 15mm.

De eitjes worden in het voorjaar gelegd en in de zomer kunnen we de larven op onder meer leden van de rozenfamilie aantreffen. Ze lijken wel wat op de larven van bijvoorbeeld de groene schildwants, maar zijn geheel bruin. In de nazomer wordt de bessenschildwants volwassen. In die vorm kunnen ze pas vliegen en vanaf dat moment zijn ze te vinden op heel veel bessendragende struiken. Vliegen doen ze erg traag en met een zwaar brommend geluid. Het zijn de volwassen dieren die overwinteren.

Van alle schildwantsen is de bessenschildwants wel de akeligste. Hij is verzot op bessen, vooral bramen en kamperfoelie. Maar hij wandelt er kris kras overheen en laat dan een naar stinkend prutje op de vruchten achter. Die zijn daardoor oneetbaar. Net als de andere schild- of stinkwantsen wordt dat stinkende goedje gemaakt ter verdediging. Een vogel of een andere vijand zal slechts één wants opeten en zich daarna de rest van zijn leven de stank en smerige smaak herinneren en de rest met rust laten.

De bessenschildwants is overal in de Benelux een gewone soort, zowel in velden, als langs bosranden, als in tuinen en parken, maar treedt vaak net iets minder massaal op dan de groene schildwants.

De bessenschildwants wordt ook wel de bessenwants genoemd.