banier
lijntje lijntje
back
Gemarmerd Heide-uiltje Elaphria venustula

Het gemarmerd heide-uiltje is een echte instinker. Hij is zo klein en zo getekend dat je als je hem voor de eerste keer ziet, niet denkt aan een uiltje. Hij lijkt erg veel op een bladrollertje en dat is waar de meesten hun zoektocht beginnen. Natuurlijk kom je er dan niet uit. Als je eenmaal weet dat het een uiltje is, dan is het gemarmerd heide-uiltje een makkie: er is geen uil die op hem lijkt. De vleugels worden in rust iets omhoog gehouden en de grondkleur is roze-achtig wit. Op foto's is van dat roze niet altijd iets te zien. Ook bij afgevlogen dieren is het vrijwel verdwenen. De spanwijdte is slechts 19 tot 23mm.

De eitjes worden één voor één op de onderzijde van de bladeren van de voedselplant gelegd in juni. De rupsjes komen al snel uit en voeden zich in juli en augustus. Tegen het einde van augustus verdwijnen ze onder de grond, waar ze in een holletje verpoppen. De pop overwintert en levert in mei of juni een vers vlindertje af. De rups van het gemarmerd heide-uiltje is zeer donker bruin, vaak wat roodbruin, hoewel pas vervelde exemplaren lichter zijn. Over de rug loopt een dunne, oranje-achtige lijn. De kop loopt taps toe, vooral omdat de segmenten 2 tot en met 5 verdikt zijn. De kop is grijsgroen met zwarte vlekken. De rups wordt 14 tot 17mm lang. De meest gebruikte voedselplant is tormentil, maar ook vrouwenmantel, braam en brem worden gegeten.

Het gemarmerd heide-uiltje vliegt niet overdag, tenzij hij op zijn rustplaats wordt verstoord. Hij begint 's avonds al zeer vroeg tegen de schemering te vliegen. Vrouwtjes kunnen dan met een netje worden gevangen. Zij komen namelijk bijna niet op licht af. Mannetjes doen dat wel. De vliegtijd is overigens vrij kort, vooral omdat er maar één generatie voorkomt: half mei tot einde juni, hoewel een enkel dier in april of juli wordt gezien. Zowel in België als in Nederland een niet zo gewone soort van zandgronden. Redelijk gewoon in de Noord-Hollandse duinen, vooral in het zuidelijk gedeelte. Zeldzaam in de Zuid-Hollandse duinen en ontbrekend in de Zeeuwse. Ook op zandgronden in het binnenland aanwezig, maar bijna altijd een lokale soort. Kan op plaatsen waar hij vliegt overigens best talrijk zijn.