Entomobrya nivalis
Springstaarten zijn heel kleine en erg primitieve insecten. De meeste blijven zelfs onder de 1 mm, hoewel sommige giganten een lengte van 10 mm kunnen bereiken. Samen met onder meer de oerinsecten en de zilvervisjes behoren ze zelfs tot een aparte onderklasse van de insecten: Apterygota (=vleugellozen). In deze groep hebben ook de volwassen dieren nooit vleugels. En hoewel er sprake is van een zekere gedaantewisseling is deze zeer beperkt en lijken de larven sprekend op de ouderdieren. Al deze dieren hebben staartdraden, de zogenaamde cerci. Meestal zijn dat er twee, maar de zilvervisjes hebben er drie. Bij de springstaarten zie je daar meestal niets van, want die draden worden onder het lichaam gevouwen en gebruikt als een soort springpoten.
Springstaartjes zijn meestal 0,1 tot 3 mm groot, hebben erg weinig lichaamssegmenten en kleine, enkelvoudige ogen. Ze leven van organisch rottend materiaal en schimmels en zijn vaak in zeer grote aantallen aanwezig in bos en tuin, zonder dat iemand ze ooit ziet. Dit is Entomobrya nivalis, een soort die in mos leeft.