banier
lijntje lijntje
back
Terrasjeskommazwever Eupeodes corollae

Deze zweefvlieg komt meestal massaal voor en is in geheel Europa te vinden. Hij is uitgezet in Zuid-Afrika en kan zich daar prima handhaven. Het is een ongeveer 9 mm lange soort die men een welhaast onmogelijke Nederlandse naam heeft gegeven: de Terrasjeskommazwever. Dan is misschien zelfs de wetenschappelijke naam gemakkelijker te onthouden! Hij is vooral te herkennen aan zijn onbehaarde ogen en glimmende gele snuit. Het mannetje heeft op het achterlijf grote, vaak wat oranje-achtige komma's. Die van het vrouwtje zijn lichter van kleur en veel kleiner. Hieraan en aan de ogen kun je het verschil tussen de mannetjes en vrouwtjes snel zien.

De terrasjeskommazwever werd gekweekt, omdat de larven van bladluizen leven en werd vooral ingezet bij de teelt van chrysanten en spinazie. Onder gunstige omstandigheden produceert de vlieg bij ons wel 6 tot 7 generaties in één zomer (hij vliegt van juni tot in oktober). De hele levenscyclus gaat dan ook vrij snel. Al twee dagen na gelegd te zijn, kunnen de eitjes uitkomen. De larven doen vervolgens 10 dagen niets dan eten, gedurende welke tijd een larve wel 800 bladluizen aan kan. Dan gaat hij verpoppen. Reeds na 8 dagen komt er een nieuw vliegje uit de pop. En als zij een vrouwtje is, dan kan ze in haar hele leven wel tot 1.000 eitjes leggen! Geen wonder dus dat er mee gekweekt wordt voor de biologische landbouw. Maar het diertje haalde het eindexamen niet. De larven bleken niet alleen te eten van de bladluizen, maar ook van de planten.

Voor deze soort wordt ook de oude wetenschappelijke naam nog wel gebruikt: Metasyrphus corollae.