Gewone oorworm Forficula auricularia
Oorwormen, ook wel oorwurmen genoemd, vormen een complete orde van insecten op zichzelf. Met echte wormen hebben ze niets te maken. Waar in andere insectenorden grote verschillen bestaan tussen de diverse soorten, lijken oorwormen allemaal heel erg op elkaar. Het is met 1300 verschillende soorten dan ook heel heel kleine orde. In de Benelux komen slechts 5 soorten voor. De soorten zijn vaak alleen maar van elkaar te onderscheiden door de grootte en de vorm van de tangen aan het achterlijf. Vrij veel oorwormen kunnen niet vliegen. De soorten die dat wel kunnen, zoals de Gewone Oorworm, doen het liever niet. De vrouwtjes van deze in de Benelux gewone soort verzorgen niet alleen de eitjes, maar ook de jongen. De tangen worden gebruikt tijdens het liefdesspel en om de vleugels op te vouwen. Voor de verdediging zijn ze nauwelijks geschikt, ondanks hun 'gevaarlijke' uiterlijk. De gewone oorworm is verreweg de meest voorkomende soort en heel gewoon in tuinen. Met een lengte van 12 tot 15 mm een redelijk groot insect.
Op de bovenste twee foto's het mannetje. Dat is vaak iets donkerder dan het vrouwtje, maar lang niet altijd. Toch kun je het verschil tussen mannetje en vrouwtje goed zien. Het mannetje heeft aan de binnenkant van de tangen een uitsteekseltje. De tangen van het vrouwtje zijn geheel glad. Het vrouwtje zie je op de middelste foto's. Op de onderste foto's de larven die we bij oorwormen nimfen noemen.