Grauwzwarte renmier Formica fusca
Van alle grote geheel zwarte mieren is dit de grootste. De lengte is meestal zo'n 0,9 centimeter. De mieren zijn vaak erg actief en kunnen heel hard lopen. De grauwzwarte renmier is net als de rode bosmier gebonden aan bos, maar nestelt veel vaker aan de rand van een bos. Bovendien hoeven de bossen lang niet zo groot te zijn dan die waarin de rode bosmier voorkomt. Soms is een forse houtwal al voldoende. De grauwzwarte renmier komt dan ook nogal eens voor in boomgaarden, begraafplaatsen, grotere tuinen, tuinen aan de rand van het bos en dergelijke. Dat komt ook omdat de nesten vele malen kleiner zijn dan die van de rode bosmier. Een nest van de grauwzwarte renmier omvat slechts 500 tot 2000 werkers. De grauwzwarte renmier is niet erg agressief en hij bijt maar zelden. Hij maakt ook geen mierenhopen, maar nestelt graag in rotte boomstompen, of onder stenen. Ook de werksters van de grauwzwarte renmier verzamelen alles wat eetbaar is. Maar het melken van bladluizen staat bij deze soort voorop. Hij wordt ook veel in bloemen gezien, waar hij nectar eet.
Omdat de grauwzwarte renmier zo weinig agressief is, wordt hij vaak door andere soorten gebruikt als slaaf. In zo'n geval neemt de koningin van een andere soort het nest over. Het werk komt voor rekening van de slaven. De werkers van de nieuwe koningin verrichten hooguit een aantal beschermende taken. De grauwzwarte renmier vermijdt contact met andere mieren. Zelfs de veel kleinere wegmier en weidemier probeert hij te ontlopen.
Deze soort is enorm verpreid over de wereld. Hij komt op bijna het gehele noordelijk halfrond voor, inclusief Noord-Amerika. Is een algemeen voorkomende mier in Nederland en België en is niet beschermd. Wordt ook wel de grauwzwarte mier genoemd.