banier
lijntje lijntje
back
Hedobia imperialis

Houtwormen of houtwurmen kent iedereen van naam, maar er zijn niet zoveel mensen die zo ook echt hebben gezien. De familie wordt ook wel kloppertjes of klopkevers genoemd. Van veel soorten maken de volwassen mannetjes klopgeluiden om de vrouwtjes te lokken. De larven van veel soorten leven in dood hout. Sommige soorten, zoals het doodskloppertje vinden we heel veel in droog hout: oude balken, spanten, planken en vooral meubels. De bonte klopkever heeft het veel meer gemunt op vochtig hout en komt ook in nog levend hout voor. Beide soorten kunnen een enorme schade aanrichten, net als de larven van de boktor. Er is wel een verschil: de activiteiten van de houtwormen zijn te zien, die van de larven van de boktor niet, zodat het bij ontdekking van de laatste soort al te laat kan zijn. De boktor blijft zijn leven lang onder het houtoppervlak. En omdat dat leven nogal lang kan duren (tot wel 12 jaar bij sommige soorten) kan er heel veel schade zijn aangericht, voordat je het grote uitvlieggat in de gaten krijgt. De houtworm veroorzaakt (vaak talrijke) kleine gaatjes en onder aangetast hout vinden we altijd houtmolm, tot poeder verworden houtvezeltjes.

Hedobia imperialis op deze pagina vinden we niet zo gauw binnenshuis. Buiten vreten de larven door schimmels aangetaste loofbomen en dan vooral beuken aan. Het is in nagenoeg geheel Europa een gewone soort, die ook wel aangeduid wordt met de wetenschappelijke naam Ptinomorphus imperialis.