banier
lijntje lijntje
back
Citroenpendelzweefvlieg Helophilus trivittatus

Het geslacht der pendelzweefvliegen (Helophilus) telt in Nederland 4 sterk op elkaar lijkende soorten. Twee ervan, de noordse pendelzweefvlieg en de moeraspendelzweefvlieg, zul je niet zo gauw in de tuin aantreffen. De andere twee dus wel. En gelukkig: als je ze goed bekijkt kun je het verschil echt wel zien. Heel vaak, maar niet altijd, is er een vrij groot kleurverschil. De vlekken op het achterlijf zijn bij de pendelzweefvlieg veel donkerder dan bij de citroenpendelvlieg. Vaak zitten er zelfs duidelijk oranje gekleurde vlekjes in. De citroenpendelzweefvlieg heeft nooit donkerder plekjes. De maantjes of komma's zijn effen citroengeel, meestal iets naar heel licht groen neigend. Een tweede kenmerk zijn de dunne streepjes op het derde segment van het achterlijf. Bij de pendelzweefvlieg raken die elkaar nooit, bij de citroenpendelzweefvlieg raken ze elkaar wel. Daarnaast heeft de pendelzweefvlieg een grote zwarte onbehaarde streep midden op het gezicht. Ook de citroenpendelzweefvlieg heeft een grote streep op zijn voorhoofd, maar die is geel. En tenslotte is de pendelzweefvlieg ook de kleinste van het stel. Hij wordt nooit langer dan 13 millimeter. De citroenpendelzweefvlieg wordt 15 tot 18 millimeter lang en is dus beduidend groter.

Er is een groot verschil tussen de mannetjes en de vrouwtjes van de citroenpendelzweefvlieg. De gele tekeningen op haar achterlijf zijn veel kleiner dan de zijne. Op de bovenste vier foto's het mannetje, op de onderste drie foto's het vrouwtje.

De larven van de pendelzweefvliegen lijken veel op die van de bijvliegen. Het zijn rattestaartlarven die in sterk organisch verontreinigd water leven. Aan de achterzijde van het lichaam bevindt zich een lange buis. Daardoorheen haalt het beestje adem: de buis wordt net boven het wateroppervlak uitgestoken. Een prima taktiek, natuurlijk. Er leven bijna geen jagers in water met zo weinig zuurstof.