Boomsikkelwants Himacerus apterus
Een volwassen boomsikkelwants is nauwelijks te onderscheiden van soortgelijke roofwantsen. Zo lijkt de miersikkelwants er sprekend op, alleen heeft die kortere voelsprieten. Als vuistregel kun je aanhouden dat als de voelsprieten korter of net zo lang zijn als het lichaam je een miersikkelwants voor je hebt. Zijn de voelsprieten langer dan het lichaam is, dan heb je een boomsikkelwants te pakken. De vleugels zijn bijna altijd maar klein. Heel soms komen dieren voor met volledig ontwikkelde vleugels, maar ook die kunnen niet vliegen. De imagines zijn 8 tot 11 mm lang. De larven van de boomsikkelwants lijken sprekend op hun ouders, maar dan kleiner en geheel vleugelloos. Ze zien er dus absoluut niet uit al mieren, zoals is te zien op de onderste foto. Je komt ze vooral tegen in mei en juni. De volwassen dieren verschijnen dan vanaf juli en zijn te zien tot in oktober. Het zijn langzaam bewegende dieren die jagen op andere insecten en spinnetjes. En als er daarvan niet genoeg zijn, zuigen ze ook wel aan planten. Vanaf eind september leggen ze hun eitjes. Ze deponeren die in gaatjes in de stengels van planten. Het ei overwintert om vanaf mei de jonge larven te leveren. In Nederland en België is de boomsikkelwants een algemene soort.