banier
lijntje lijntje
back
Paardenbloemspanner (Idaea seriata)

De kleine en onaanzienlijke paardenbloemspanner is erg moeilijk te omschrijven en dus is het maar goed dat er foto's op deze pagina staan. De grondkleur is lichtgrijs tot bruingrijs. Hij is geheel donkergrijs bespikkeld met een duidelijke stip ongeveer midden op de vleugel. Er is gelukkig geen enkele andere stipspanner de erop lijkt. Wel zou je hem kunnen verwarren met een lid van de groep der dwergspanners. Maar die zijn nooit zo intens bespikkeld, dus ook dat zal wel meevallen. Van deze soort bestaat een donkere, bijna zwarte vorm (f. bischoffaria), maar die is bij ons erg zeldzaam. Het diertje heeft een spanwijdte van om en nabij 2 centimeter.

Deze soort kent bij ons twee generaties per jaar die elkaar gedeeltelijk overlappen. De larven van de tweede generatie overwinteren en doen tamelijk lang over hun ontwikkeling. De zomergeneratie ontwikkelt zich in nauwelijks vijf weken. De larve wordt zo'n 18 mm lang en is bruin met op de segmenten net achter de kop wat zwarte lijntjes. Hij verpopt in een cocon in een holletje onder de grond. De paardenbloemspanner wordt niet alleen op paardebloemen gevonden maar ook op klimop.

Vliegt bij ons van mei tot begin oktober met een duidelijke piek in midden augustus. In Noord-Europa is er slechts één generatie die vliegt in juli of augustus en in Zuid-Europa zijn er vaak zoveel generaties dat het diertje het jaar rond te zien is. De volwassen vlinders treffen we overdag opvallend vaak aan op muren van huizen, schuttingen enzovoorts. Vliegt pas na zonsondergang en komt niet veel op licht af. Is gebonden aan de lichte zandgronden en komt in de Benelux vooral voor in het midden en oosten en de duinen. Zeer zelden in de kleigebieden. In geheel Europa een gewone soort. Komt voor tot ver in Siberië en Noord-Azië.

Tot een aantal jaren geleden moest je schrijven: paardebloemspanner, maar dat is later gewijzigd in paardenbloemspanner.