banier
lijntje lijntje
back
Geurgroefbij Lasioglossum albipes of Lasioglossum calceatum

In de Benelux leven twee geurgroefbijtjes: de gewone geurgroefbij (Lasioglossum calceatum) en de berijpte geurgroefbij (Lasioglossum albipes). De vrouwtjes zijn zwart, de mannetjes hebben één of meer rode lichaamssegmenten. Het verschil zit in een aantal zeer kleine details, zoals het gezicht. Maar meestal kunnen de twee soorten vanaf een foto niet worden onderscheiden. En dus moeten we het hierop houden: dit is één van de twee soorten geurgroefbijen. We noemen ze zo, omdat de vrouwtjes een zachte, aangename geur verspreiden. Beide soorten worden 8 tot 10 mm lang. Dat is voor het grote (wereldwijd zo'n 1.700 soorten) geslacht van de groefbijen best veel is, want de meeste zijn zo'n 5 mm lang.

Bij ons en ook overigens in Noord-West Europa leven de bijtjes bijna altijd solitair. Elk vrouwtje graaft haar eigen nestje. In warmere gebieden echter leeft deze soort sociaal op een manier die vergelijkbaar is met die van de hommels en sociale wespen. Na de overwintering legt het vrouwtje een aantal eitjes, waaruit tamelijk kleine onvruchtbare vrouwtjes komen die het nest verder verzorgen en voedsel zoeken voor de latere larven. Soms komen ook grote vrouwtjes voor die het nest verdedigen: de zogenaamde soldaten. Later in het seizoen verschijnen dan de normale vrouwtjes en de mannetjes.

Beide soorten zijn in de gehele Benelux algemeen voorkomend, hoewel ze lichte, zanderige bodems de voorkeur geven. Vooral de gewone geurgroefbij komt ook in grote steden voor en is een bekende tuinbezoeker.