Zilvervisje Lepisma saccharina
Zilvervisjes behoren tot een kleine orde binnen de insecten. Er zijn minder dan 600 soorten bekend. Veel wetenschappers denken zelfs dat de zilvervisjes helemaal geen insecten zijn, maar hun eigen plaats hebben binnen de groep zespotigen, naast de springstaartjes en de insecten. Maar deze discussie woedt nog volop. Daarom houden wij ons vast aan de klassieke opvatting: zilvervisjes, franjestaarten en springstaarten vormen één groep van primitieve insecten.
Het zilvervisje is een klein diertje dat ongeveer 12 mm lang kan worden. Hij heeft geen vleugels, maar wel twee antennes op de kop en drie staartdraden. Het lichaam is bedekt door kleine, blauwachtige zilveren schubben. Als het diertje beweegt weerkaatsen die het licht zoals de schubben van veel zilverkleurige vissen doen. En daar komt dan de naam zilvervisje vandaan. Zilvervisjes worden bijna uitsluitend binnenshuis aangetroffen. Ze houden van koele, vochtige omstandigheden. Daarom zien we ze vooral in kelders, toiletten en badkamers. Ze komen algemeen in huizen voor. Waarschijnlijk kun je ze vinden in elk huis. Toch worden ze niet zo vaak gezien. Ze houden niet van licht, het zijn echte nachtdieren. Bij verstoring gaan ze er razendsnel vandoor. De voortplanting is eigenaardig. Het mannetje laat zijn zaadjes vallen op een geschikt plekje en het vrouwtje pikt ze later op. Zilvervisjes vervellen hun hele leven, ook als ze volwassen zijn. Dat is een groot verschil met de insecten. Geslachtsrijpe insecten vervellen niet meer. En zilvervisjes kunnen oud worden voor zulke ukkies: er zijn er die niet minder dan 4 jaar leven.
In Europa vinden we slechts drie soorten zilvervisjes. En alle soorten zijn alleen binnenshuis aan te treffen. Het gewone zilvervisje houdt van vocht en koelte. Zijn neefje, het papiervisje, houdt van warmere en drogere plekken. We vinden hem vaak op zolders en boekenplanken, want hij eet papier. Het papiervisje lijkt veel op het zilvervisje, maar zijn staartdraden zijn veel langer. Dan is er nog het ovenvisje. Die soort houdt van droge en zeer warme plekken. Was vroeger een gewone soort in bakkerijen, smederijen enz. Het ovenvisje is kleiner dan het zilvervisje en bruin. Het is tegenwoordig een tamelijk zeldzame soort.
Deze drie soorten zijn te vinden over de gehele door mensen bewoonde wereld. Daarnaast kent Noord-Amerika nog twee eigen soorten en is er ook nog een alleen in Australië voorkomende soort, die daar binnenshuis wordt aangetroffen.