Perzikkruiduil Melanchra persicariae
Van de perzikkruiduil als vlinder hebben we geen opnames. Wel van de rups die zich dikwijls opvallend gedraagt en midden op de dag rustend bovenop bladeren is aan te treffen. De vlinder zelf is tamelijk onmiskenbaar: de grondkleur is variabel: zwartbruin, blauwbruin of zeer donkerbruin, maar altijd heel erg donker en ietwat glanzend. Daarop een grote, witte en zeer opvallende niervlek, die vaak in het midden grijsachtig of bruinig is opgevuld. Op het borststuk een bosje roodbruine haren. Heel soms is de niervlek minder goed ontwikkeld en dan lijkt de perzikkruiduil wel wat op de kooluil, maar die heeft een golflijn met daarin een W-tekening. Met een spanwijdte van 38 tot wel 50mm een tamelijk kloeke uil.
De eieren worden in de zomer gelegd, soms apart, soms in grote groepen en komen al na een week uit. De rupsen van de perzikkruiduil voeden zich vooral 's nachts. Overdag meestal rustend aan de onderkant van een blad. Een deel van de rupsen kruipt in het najaar de grond in en spint daar een kokon waarin wordt overwinterd. Pas na de overwintering vindt verpopping plaats. Een ander deel van de larven overwintert als rups in de waardplant of tussen bladafval. Deze kruipen in het voorjaar de grond in om te verpoppen. De rups komt in twee variëteiten: een bruine of een groene. Op de rug zitten een aantal V-patronen, die vooral op de segmenten 4, 5 en 11 erg opvallend zijn. Midden over de rug loopt een dunne, witte lengtestreep. Op het elfde segment zit een bult. De rupsen worden tot 40mm lang. Er is een enorm scala aan voedselplanten: laagblijvende plantjes als weegbree, opschietend kruid als brandnetel, distels en dergelijke en bomen, zoals wilg en berk. Is ook zeer geïnteresseerd in diverse tuinplanten zoals vlasbekje, fuchsia en dahlia.
Hoewel de dieren worden gezien van mei tot eind augustus, vliegt de bulk van midden juni tot eind juli. De perzikkruiduil vliegt alleen 's nachts, maar zowel mannetje als vrouwtje komen graag op licht af, op smeer en ook op nektarrijke bloemen. In Nederland een gewone soort in het hele land, maar met een voorkeur voor zandgrond. In België een ongewone soort. In het Verenigd Koninkrijk alleen gewoon in Engeland en Wales. Een zeldzame soort in Ierland en in het uiterste zuiden van Schotland, ontbreekt daar elders. Cultuurvolger.