banier
lijntje lijntje
back
Moerassikkelwants Nabis limbatus

De moerassikkelwants is een slanke, bruine wants die bijna altijd sterk verkorte vleugels heeft. Heel zelden wordt een geheel gevleugeld exemplaar gezien. Er is een dubbelganger: de rietsikkelwants (Nabis lineatus) die in hetzelfde biotoop leeft. Vaak kun je ze gemakkelijk uit elkaar houden. De moerassikkelwants heeft over het achterlijf drie duidelijk gescheiden lijnen. De rietsikkelwants heeft deze drie lijnen ook, maar die maken deel uit van een uitgebreidere tekening midden op de rug. Bij hem is bovendien de middelste lijn vaak onderbroken. De middelst lijn is bij de moerassikkelwants slechts heel weinig onderbroken, of in het geheel niet. Helaas hebben sommige exemplaren slechts één of twee lijnen op het achterlijf en dat geldt voor beide soorten. Dan zul je ze moeten meten. De moerassikkelwants is de kleinste met een lengte van 7 tot 9 mm. De rietsikkelwants is groter en bereikt een lengte van 9,5 tot 12 mm. Van de twee soorten is de moerassikkelwants de gewoonste.

De moerassikkelwants wordt bijna altijd in vochtige gebieden aangetroffen: moerassen, rietland en vochtige bossen. Zowel de larven als de volwassen dieren jagen op kleine insecten en hun larven en kleine spinnetjes. Ze geven de voorkeur aan vliegjes en hun larven. Overwintering geschiedt als ei. De eieren komen ongeveer half mei uit en het duurt tot eind juni voor de eerste volwassen dieren te zien zijn. Die leven redelijk lang, want je komt ze soms diep in oktober nog tegen.

De moerassikkelwants leeft in de koele gedeelten van Europa en Azië. Zo ontbreekt hij bijvoorbeeld geheel langs de Middellandse Zee. Hij is per ongeluk in Canada terecht gekomen en is nu algemeen in het oosten van zowel Canada als de VS. In de Benelux een algemene soort van vochtige gebieden.