banier
lijntje lijntje
back
Pamphilius balteatus

Pamphilius balteatus behoort tot een tamelijk kleine familie van zaagwespen: de spinselbladwespen. De larven van deze familie gebruiken spinseldraden om een loofboomblad op te rollen, of meerdere naalden van naaldbomen samen te binden. Van binnenuit vreten ze het blad of de naalden op. Als het blad bijna op is, lopen ze met blad en al te zoeken naar een nieuw blad. In tegenstelling tot de stippelmotten leven de larven van de spinselbladwespen altijd solitair. De volwassen wespen hebben eenvoudige, tamelijk lange draadvormige antennes. Wereldwijd zijn 200 soorten bekend, waarvan 28 in Europa. In de Benelux komen 21 soorten voor.

Van bovenaf gezien kan Pamphilius balteatus van andere spinselbladwespen worden onderscheiden aan het weinige geel op kop en borststuk. Op de kop zien we slechts twee kleine wenkbrauwachtige streepjes en ook het schildje is geel. De rest van kop en borststuk zijn zwart. Daarmee is het één van de donkerste en minst getekende soorten uit zijn familie. De lengte is meestal tussen de 11 en 14 mm.

De larven leven in een opgerold blad van een loofboom of een struik. Meestal vinden we ze op leden van de rozenfamilie, maar soms ook op berken of andere katjesdragende bomen. De volwassen bladwespen zien we in mei en juni, de larven van juni tot augustus, soms september.

In Nederland een vrij algemene, maar lokale soort. Hij wordt vooral gezien op zandgronden en met name worden de volgende gebieden genoemd: Limburg, de Veluwe en de duinen. Ook elders een soms gewone, maar altijd lokale soort. Pamphilius balteatus heeft een enorm verspreidingsgebied: van Noord-Portugal tot Kamtsjatka. Recentelijk ook aangetroffen op wilde rozen in Hokkaido, Japan!