banier
lijntje lijntje
back
Fluweelzweefvlieg Parhelophilus sp

Bij ons vinden we in het geslacht van de fluweelzweefvliegen (Parhelophilus) 3 zeer sterk op elkaar lijkende soorten: de gewone fluweelzweefvlieg (Parhelophilus versicolor), de veenfluweelzweefvlieg (Parhelophilus consimilis) en de bosfluweelzweefvlieg (Parhelophilus frutetorum). Ze lijken vrij sterk op de pendelvliegen (geslacht Helophilus), maar zijn duidelijk meer oranje en sterk behaard. Het is lastig om de drie soorten uit elkaar te houden, zelfs van zeer goede foto's. Het eerste waar je naar moet kijken is de tibia (de scheen) van het voorpootje. De top van de tibia is zwart bij de veenfluweelzweefvlieg. De andere twee soorten hebben de top van de tibia geel, met hooguit een klein zwart veegje. Ook vinden we de veenfluweelzweefvlieg vooral bij veen en in andere specifieke biotopen. De andere twee soorten zijn minder kieskeurig. Van de andere twee soorten zijn de vrouwtjes niet nader te benoemen. Je moet ze vangen, doden en dan de genitaliën bestuderen, anders is het verschil niet te zien. De mannetjes van beide soorten zijn met enige moeite wel uit elkaar te houden. Daarvoor moet je kijken naar de onderkant van de femur (de dij) van het achterpootje. Die onderkant is glad bij de gewone fluweelzweefvlieg, terwijl de bosfluweelzweefvlieg daar een behaard knobbeltje heeft.>br>
De gewone fluweelzweefvlieg is bij ons een algemene soort die in bijna het hele land voorkomt. Ook elders in Europa een gewone soort. De larven worden vooral gevonden in rottende resten van lisdodde. De volwassen vliegen zien we in de oevervegetatie van april tot in augustus, maar vooral in juli.

De bosfluweelzweefvlieg is bij ons minder algemeen dan de gewone fluweelzweefvlieg. Ook hij zit zelden ver van water. De larven worden aangetroffen in de stengels van bieslook. De volwassen vliegen zien we van april tot in oktober, maar er is een duidelijke piek in juni.

De veenfluweelzweefvlieg is bij ons zeldzaam. Hij wordt vooral in een beperkt aantal gebieden gezien, zoals in veengebieden. Maar deze soort komt ook voor in sommige meren, zelfs als het water brak is. De larven leven onder water en eten rottend plantaardig materiaal. De volwassen vliegen zien we vooral in mei, al vliegen sommige dieren door tot half juli.