banier
lijntje lijntje
back
Sikkelsprinkhaan Phaneroptera falcata

De sikkelsprinkhaan is gemakkelijk te herkennen. Hij is geheel groen en heeft enorm lange vleugels. De achtervleugels zijn veel langer dan de voorvleugels en steken een heel eind uit. De achterpoten zijn ook heel erg lang en bovendien vreselijk dun, zodat ze een "meester Prikkebeen-idee" geven. Soms zijn de ogen groen, maar vaak opvallend rood. Toch is het dier helemaal niet zo groot. De lichaamslengte van de mannetjes is 12 tot 17 mm, dat van de vrouwtjes 15 tot 18 mm. Maar hij ziet er wel veel groter uit. Ook de voelsprieten zijn indrukwekkend lang: tot 4 keer de lichaamslengte. Er is één andere soort die er op lijkt: de zuidelijke sikkelsprinkhaan, maar die heeft België en Nederland nog niet bereikt.

De sikkelsprinkhaan eet van diverse plantensoorten, maar ze legt haar eitjes het liefst op sleedoorn. De dieren zijn te zien van juli tot in oktober. Ze zijn actief tussen 3 uur in de middag tot iets na twaalf 's-nachts. De sikkelsprinkhaan is een Zuid-Europese soort die de laatste 50 jaar steeds verder naar het noorden oprukt. Nederland werd in 1968 bereikt. Nu is de soort heel gewoon tot net over de grote rivieren. In Noord-Nederland echter nog steeds zeer zeldzaam. In Engeland vinden we slechts één kolonie, in Hastings, Sussex. Ook de zuidelijke sikkelsprinkhaan komt steeds noordelijker voor, maar de opmars gaat in een heel traag tempo. Die soort is ook in België nog niet gevestigd.