banier
lijntje lijntje
back
Phaonia tuguriorum

Het geslacht Phaonia bestaat uit zo'n 40 soorten, waarvan er bij ons 24 inheems zijn. De vliegen lijken nogal op elkaar. En ook de vliegen uit andere geslachten (zoals Helina) zijn heel sterk gelijkend. Toch is Phaonia tuguriorum redelijk opvallend. De bovenste twee delen van het pootje zijn roodbruine, alleen het laatste gedeelte is zwart. Verder heeft deze soort een gelig uiteinde van het scutellum (het schildje). De tekening op de vleugels (op deze foto niet te zien) helpt bij het determineren. En ook de vliegtijd is belangrijk. Phaonia tuguriorum is de eerste echte vlieg in het voorjaar. Soms vliegt hij al in februari. Helaas vliegt hij lang door: soms tot in december. Hij kan binnenshuis zelfs het hele jaar worden aangetroffen. Met een lengte van 6 tot 8 mm is dit een doodnormale vlieg.

De volwassen vliegen zijn zeker in het vroege voorjaar gemakkelijk te vinden. Ze komen graag af op de lentebloeiers, zoals de bosanemoon en het klein hoefblad. Ze leven van de nectar en het stuifmeel. De larven vinden we in humus en humusrijke bodems en in en onder moskussens. Ze maken daar jacht op de larven van andere insecten. Van de larven van Phaonia tuguriorum is bekend dat ze graag emelten eten. Emelten zijn de larven van de langpootmug. Met name Tipula paludosa wordt genoemd als een geliefd slachtoffer. Phaonia tugurorium is een gewone tot talrijke soort in bijna heel Europa. Bewoont verder Noord-Afrika, en het Midden-Oosten en verder oostwaarts tot en met Japan.