banier
lijntje lijntje
back
Berkenbrandvlerkvlinder Pheosia gnoma

Foto van Pheosia gnoma en Pheosia tremula

De brandvlerkvlinder en de berkenbrandvlerkvlinder lijken heel erg veel op elkaar. Toch zijn ze goed uit elkaar te houden, door te kijken naar het witte lijntje zoals gemarkeerd op bovenstaande foto. Bij de berkenbrandvlerkvlinder is dat een witte driehoek. Bij de brandvlerkvlinder is dat een veel langer en dunner lijntje.

Met een voorvleugellengte van 20 tot 26 mm en een spanwijdte tot 50 mm is de berkenbrandvlerkvlinder iets kleiner dan de berkenbrandvlerkvlinder, maar er is heel veel overlapping. De berkenbrandvlerkvlinder vliegt van begin april tot eind september in twee generaties. Van half juni tot half juli is er een duidelijke dip in de aantallen. De rupsen worden tot 40 mm lang en zijn sterk glanzend. Ze zijn grijsachtig met een purperen glans. De rupsen treffen we uitsluitend aan op de berk. De soort overwintert in de grond als pop in een zeer stevige kokon. In Zeeland en Zuid-Holland komt de berkenbrandvlerkvlinder heel weinig voor. In de rest van Nederland komen beide soorten ongeveer even vaak voor.