Brandvlerkvlinder Pheosia tremula
De brandvlerkvlinder en de berkenbrandvlerkvlinder lijken heel erg veel op elkaar. Toch zijn ze goed uit elkaar te houden, door te kijken naar het witte lijntje zoals gemarkeerd op bovenstaande foto. Bij de berkenbrandvlerkvlinder is dat een witte driehoek. Bij de brandvlerkvlinder is dat een veel langer en dunner lijntje.
Met een voorvleugellengte van 22 tot 28 mm en een spanwijdte tot 55 mm is de brandvlerkvlinder iets groter dan de berkenbrandvlerkvlinder, maar er is heel veel overlapping. De brandvlerkvlinder vliegt van half april tot begin september in twee generaties. De rupsen worden tot 40 mm lang en zijn sterk glanzend. Ze komen voor in twee kleurvariaties: lichtgroen of lichtbruin. De rupsen treffen we vooral aan op ratelpopulier en wilg en soms op berk. De soort overwintert in de grond als pop. In Zeeland en Zuid-Holland komt de brandvlerkvlinder veel vaker voor dan de berkenbrandvlerkvlinder. In de rest van Nederland komen beide soorten ongeveer even vaak voor.