banier
lijntje lijntje
back
Gewoon knuppeltje Physocephala rufipes

In hun nabootsing van een wesp gaan de blaaskopvliegen uit het geslacht Physocephala nog een stap verder. Niet alleen zijn ze zwart met geel en hebben ze voor vliegen ongebruikelijk lange antennes, ze zijn ook gesteeld en doen daarmee zelfs de wespentaille na. Het gewone knuppeltje bereikt een lengte van 10 tot 18 mm en heeft daarmee een lengte die overeenstemt met die van veel wespen. De soort kun je onderscheiden van andere door te kijken naar de pootjes: die zijn bijna geheel roodbruin. De larven leven parasitair in hommelnesten. Naast de steenhommel worden ook de akkerhommel, de aardhommel en de tuinhommel lastig gevallen. Dat de soort zo variabel is in lengte heeft te maken welke hommel als gastheer heeft gediend. De akkerhommel levert veel kleinere exemplaren op dan de veel grotere aardhommel. De vliegtijd is zoals bij de meeste dikkopvliegen: van mei tot eind augustus.