banier
lijntje lijntje
back
Vergeet-mij-nietgraafwants Sehirus luctuosus

In het geslacht Sehirus vinden we bij ons twee op elkaar gelijkende soorten. Toch zijn ze goed uit elkaar te houden. Met name deze Vergeet-mij-nietgraafwants is gemakkelijk te herkennen. Het gehele lichaam is zwart en onbehaard. De eerste drie antennelidjes zijn gelig. De enige andere soort, de dofzwarte graafwants (Sehirus morio) is geheel zwart, maar zwaar behaard. De vergeet-mij-nietgraafwants bereikt een lengte van 5 tot 7mm. De Sehirus-soorten behoren tot de zogenaamde graafwantsen. Het is een familie van donkere wantsen. De meeste soorten hebben een vrij ronde, tor-achtige vorm, omdat ze niet de voor de overige schildwantsen zo typerende "schouders" hebben. De antennes hebben 5 leden. De doornwantsen lijken veel op mestkevers en worden daarmee wel verward. Ze leven op of in de grond en zuigen aan de hals van de wortel van de waardplant. Vaak graven ze zich daarbij een beetje of helemaal in. Dat is ook de reden dat ze niet zo vaak worden gezien. De lengte van de meeste soorten ligt rond de 8mm.

De eitjes worden in het voorjaar gelegd. De eerste nimfen van de vergeet-mij-nietgraafwantsduiken in juni op en ze zijn te zien tot in augustus. We zien ze op bosvergeet-mij-nietjes en andere ruwbladigen. Ze zijn daarop moeilijk te vinden, want ze zitten altijd goed verstopt. Vanaf juli zien we ook de eerste volwassen dieren. Deze overwinteren. Het is een soort van zandgronden, heidegebieden, bossen en duinen. Ontbreekt op de kleigronden van Noord- en West-Nederland.

De familie van de graafwantsen werd vroeger wel doornwantsen genoemd. Vandaar dat je voor de vergeet-mij-nietgraafwants de naam vergeet-mij-nietdoornwants ook nog wel tegenkomt.