banier
lijntje lijntje
back
Bessenzwever Syrphus ribesii

Het geslacht van de bandzwevers (Syrphus) bevat een aantal tamelijk sterk op elkaar lijkende soorten. De bosbandzwever is te herkennen aan zijn behaarde ogen. De bessenbandzwever en de kleine bandzwever hebben dus onbehaarde ogen, maar zijn erg moeilijk uit elkaar te houden, behalve als het om vrouwtjes gaat. Zijn de dijen deels zwart, dan hebben we het over de kleine bandzwever. De foto is niet helemaal overtuigend, maar het lijkt er sterk op dat de dijen geheel geel zijn. En omdat het een vrouwtje betreft zou dat betekenen dat we het hebben over de Bessenzwever, de grootste van de drie. Ook dit is een doodgewone soort, al vertoont hij wat minder neigingen te trekken. Begint vaak net iets later te vliegen: april tot september. De larven van alle drie soorten leven van bladluizen. Vooral de larven van de bessenzwever zijn erg nuttig, omdat ze gek zijn op bladluizen in bessenstruiken. De wetenschappelijke naam betekent ook zoiets als bessenzweefvlieg.