Grote groene sabelsprinkhaan Tettigonia viridissima
Als je de grote groene sabelsprinkhaan opmeet inclusief antennes, sabel en vleugels, dan kom je op een insect van meer dan 80 mm lang! Maar zo werkt het niet. Wetenschappers hebben afgesproken dieren altijd te meten zonder uitsteeksels als vleugels, staartdraden of legboren. Ook dan is deze soort indrukwekkend. De mannetjes worden 28 tot 34 mm lang, de vrouwtjes worden tot 38 mm lang. De vrouwtjes van de zeldzame wrattenbijter zijn daarmee groter, want die kunnen tot 42 mm lang worden. Natuurlijk is de grote groene sabelsprinkhaan groen. Alleen loopt over de rug een roodbruine lengtestreep. De pootjes zijn enigszins gespikkeld, maar het lichaam niet, een groot verschil met de struiksprinkhaan die heel erg bespikkeld is, en waarvan de nimfen lijken op die van de grote groene sabelsprinkhaan. Het dier op de middelste foto is zo'n nimf (larve). De vleugels zijn heel erg lang. Het vrouwtje heeft een lange, iets naar beneden wijzende sabel, de mannetjes hebben twee opvallend lange cerci (staartdraden).
Het ei overwintert en de eerste nimfen worden meestal in april gezien. De larven leven laag in de vegetatie, want ze kunnen nog niet vliegen. Zijn ze eenmaal volwassen (gewoonlijk ergens in juli), dan zoeken ze plekken veel hoger in de vegetatie. De volwassen dieren kunnen niet echt vliegen, meestal maken ze korte zweefvluchten als ze onraad bespeuren. De groene kleur is een prima schutkleur, want ondanks hun formaat zijn de diertjes bijna niet te vinden. Als je geluk hebt beweegt er eentje en dan zie je ze uiteraard wel. De grote groene sabelsprinkhaan is in tegenstelling tot de meeste andere sprinkhanen geen vegetariër, hoewel hij soms wel eens aan planten knaagt. Meestal jaagt hij op vliegen, rupsen, andere sprinkhanen en krekels. Mocht je de behoefte hebben het dier op te pakken, kijk dan goed uit, want de soort kan pijnlijk bijten. In september zet het vrouwtje haar eitjes af, meestal in scheuren van boombast.
De grote groene sabelsprinkhaan bewoont Europa en Noord-Azië tot in Mongolië. Je kunt hem vinden in wildere vegetatie langs bosranden, maar ook in wegbermen, parken en grotere tuinen. In de gehele Benelux een zeer veel voorkomende soort.