banier
lijntje lijntje
back
Koolbandspanner (Xanthorhoe designata)

De Koolbandspanner is een nogal variabele soort, hoewel de hoofdindeling wel altijd zo'n beetje hetzelfde is. Het is een bruingrijze vlinder met een bruinrode schouderpartij (het begin van de voorvleugels). Dan volgt een grauwwitte band, dan een donkerbruine en vervolgens een steenrode met daaroverheen twee bruine bandjes. De rest van de voorvleugel is dan weer grauwwit. Aan het einde van de steenrode band bevindt zich een grote, donkerbruine of zwarte stip. Het steenrood is overigens vaak maar zwak en de stippen kunnen geheel ontbreken, zoals op de tweede foto is te zien. Het laatste gedeelte van de vleugel kan bezet zijn met kleine donkere golflijntjes, maar die kunnen ook geheel afwezig zijn. Ondanks al die variaties is hij gemakkelijk te herkennen. Het is een tamelijk kleine spanner, met een spanwijdte van slechts 25 tot 28 mm.

Hij vliegt bij ons in twee of drie generaties. De eerste generatie, die als pop heeft overwinterd, verschijnt vanaf half april en bereikt zijn hoogtepunt in mei. De larven hiervan vinden we vooral in juni. Die larven zijn duidelijk tweekleurig: de bovenkant is (donker)bruin, de onderkant is vuilwit. Die twee kleuren lopen op de zijkant vrijwel naadloos in elkaar over. Op de rug heeft de rups nog een aantal malen ongeveer dezelfde tekening: een complete of bijne complete witte ruit met daaraan vast een zwarte stip. Deze rupsen verpoppen eind juni en leveren dan de zomergeneratie. Over de voedselplanten van de rupsen in het wild is nog niet alles bekend, maar het zijn waarschijnlijk kruisbloemigen. In gevangenschap accepteren zijn onder meer kool en muur.

De Koolbandspanner vliegt in de Benelux van half april tot half september. Komt, zij het niet vaak in grote aantallen, op licht af. Kan overdag gemakkelijk worden opgejaagd in struiken en bomen. Soort van allerlei terrein, kennelijk zonder specifieke voorkeur. In Nederland zeer gewoon in het zuiden en oosten van Friesland, de Utrechtse Heuvelrug en Zuid-Holland. Elders een lokale soort. Ook in de rest van Europa een gewone, zij het vaak lokale soort. Vliegt in noordelijke streken in slechts één generatie en in zuidelijke streken in 3 of meer.